Moe word ik ervan.
“Oh, maar daar heb ik ook wel eens last van.”
Of
“Ach dat doet die van mij ook wel eens”
Of
“Heeft zij autisme? Je ziet er anders niks aan”
Of
“Ach iedereen heeft toch wel autie trekjes”
Ja dat klop, iedereen heeft wel trekjes van een autist, ADHD-er enz. Maar om de diagnose te krijgen moet er wel wat meer aan de hand zijn dan ‘trekjes’. Om te beginnen moeten die ‘trekjes’ je dagelijks leven zo verstoren dat er sprake is van lijden.
Zoals bijvoorbeeld bij Dochterlief 2 die bij veranderingen de hele nacht niet kan slapen omdat ze de hele tijd moet overgeven van de spanning.
Een diagnose betekent dat er een beperking is. Je kunt iets niet of nauwelijks wat je in het dagelijks leven nodig hebt en waar het gros van de mensen geen of nauwelijks problemen mee heeft.
Dochterlief 2 neemt zo gedetailleerd waar dat ze de weg terug naar huis niet kan vinden. Ze mag dus nooit alleen buiten spelen omdat ze verdwaald.
Een diagnose houdt in dat je extra hulp nodig hebt bij het overleven van het dagelijks leven.
Realiteit
Een diagnose betekend ook:
Herkenning. Daarom lukken sommige dingen niet ook al doe ik nog zo mijn best.
Erkenning. Het heeft een naam, dat ‘je anders voelen dan de rest’, weten dat je er niet tussen hoort maar niet weet waarom niet.
Begrip. Van zowel de omgeving als voor jezelf. Niet meer denken: “iedereen kan dat toch, dan moet ik dat toch ook kunnen”. Dat je eindelijk durft te zeggen: “sorry, kunnen we ergens anders gaan zitten want ik wordt gek van die tl-balk die flikkert en zoemt”.
Hulp. Eindelijk de goede hulp die is afgestemd op wat je wel en niet kan. Dat je eindelijk merkt dat er vooruitgang zit in dingen die je normaal niet kon.
Acceptatie. Ik ben wie ik ben en het is goed zo.
Vertrouwen. Dat je de toekomst aankan.